De verboden zone van Artikel 5:42 BW
De afstand van een boom tot de erfgrens van de buren levert heel wat vragen en problemen op. Bomen hebben nu eenmaal de neiging om te groeien en niet iedereen is daar altijd even blij mee.
Wanneer mensen last hebben van alsmaar hoger wordende bomen van de buren, dan is daar zelden iets aan te doen. Artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek kan in die gevallen nog wel eens uitkomst bieden.
Staat de te hoge boom in de verboden zone zoals vermeld in 5:42 BW en valt de boom niet onder de daar gestelde uitzonderingen, dan kan worden afgedwongen dat de boom alsnog gekapt moet worden.
Wat zegt Artikel 5:42 BW?
Artikel 42.
1. Het is niet geoorloofd binnen de in lid 2 bepaalde afstand van de grenslijn van eens anders erf bomen, heesters of heggen te hebben, tenzij de eigenaar daartoe toestemming heeft gegeven of dat erf een openbare weg of een openbaar water is.
2. De in lid 1 bedoelde afstand bedraagt voor bomen twee meter te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom en voor de heesters en heggen een halve meter, tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten.
3. De nabuur kan zich niet verzetten tegen de aanwezigheid van bomen, heesters of heggen die niet hoger reiken dan de scheidsmuur tussen de erven.
4. Ter zake van een volgens dit artikel ongeoorloofde toestand is slechts vergoeding verschuldigd van de schade, ontstaan na het tijdstip waartegen tot opheffing van die toestand is aangemaand.
Dus hoe ver moet een boom uit de erfgrens afstaan?
De algemene regel die hieruit voortkomt is, dat de afstand van een boom tot aan de erfgrens minimaal twee meter moet zijn. De afstand wordt gemeten vanaf het midden van de voet van de boom tot op de erfgrens.
uitzonderingen op de regel
Er worden echter direct een aantal uitzonderingen genoemd op die regel.
1. De eigenaar heeft toestemming van de eigenaar van het aanliggende erf om binnen de twee meter een boom neer te zetten.
Mocht dat voor u het geval zijn dan is het verstandig om die afspraak schriftelijk vast te leggen, ondertekend door beide partijen.
2. De regel van twee meter gaat ook niet op als de eigenaar van het aanliggende erf de overheid is. Die mogen gerust een boom planten binnen de tweemetergrens. Het algemeen belang gaat daarbij voor op uw privébelang.
3. Op basis van een gemeentelijk APV of lokale gewoonte kan de maximale afstand tot de erfgrens korter zijn. Het kan zelfs zo zijn dat in uw gemeente de bomen zelfs tegen de erfgrens aan mogen staan.
U kunt bij het serviceloket van uw gemeente navragen of dat in uw gemeente het geval is. Dat voorkomt een hoop onnodige verwarring.
4. Wanneer een boom niet hoger is dan de scheidsmuur tussen de erven, dan kan er geen bezwaar worden gemaakt tegen de aanwezigheid van de boom binnen de tweemeterzone.
5. Heesters mogen tot op vijftig centimeter van de erfgrens worden geplant. Een heester wordt door de rechter al snel als een boom aangemerkt. Een heester wordt als een boom aangemerkt als deze de hoogte van twee meter en vijfentwintig centimeter is gepasseerd. Dat is dus al vrij snel.
In het algemeen verjaart het recht om de verwijdering van de bomen te vragen na twintig jaar. De bewijslast ligt daarbij bij de eigenaar van de boom.
Gaat de erfgrensregel ook op voor leibomen?
Ondanks dat sommige mensen denken dat een leiboom geen echte boom is, is een leiboom wel degelijk een boom. Dus ja, ook voor leibomen geldt Artikel 5:42 BW. Als de plaatselijke regelgeving geen eisen stelt, dan moet ook een leiboom op twee meter van de erfgrens blijven.
Wat als de boom op de erfgrens staat?
In de wet is dat geregeld in de Artikelen 5:60 tot en met 5:68 BW.
In grote lijnen komt het hier op neer:
Wanneer een boom midden op de erfgrens staat dan zijn beide eigenaren van de aanliggende erven, ook beiden eigenaar van de boom.
Dat houdt in dat beide eigenaren verantwoordelijk zijn voor het onderhoud aan de boom en beiden aansprakelijk kunnen worden gesteld voor eventuele schade die aan derden door de boom wordt toegebracht.
Zonder instemming van beide eigenaren mag geen van beide eigenaren op eigen houtje iets aan de boom veranderen.
Een boom die door de jaren heen langzaam maar zeker van het ene erf ook op het andere erf terecht komt, wordt op dat moment eigendom van beide erfeigenaren.